In de huid van een aaltje

Bodemcolumn door Wim van der Putten.

Als onderzoeker is het goed om vanuit je onderzoeksobject te kunnen denken. Zo probeer ik me in de regen op de fiets op weg naar huis voor te stellen hoe het is om een aaltje te zijn. Aaltjes, door onderzoekers nematoden genoemd, zijn minuscuul kleine rondwormpjes van een tiende van een millimeter lang en een honderdste van een millimeter breed. Ze leven in een dun laagje water rond de zandkorrels in de bodem en bewegen zich voort zoals wedstrijdzwemmers die onder water met hun lichaam kronkelen als ze net gekeerd zijn. Wel iets anders dan ik op mijn fiets, maar in ieder geval ook omringd door water.

Ze eten niet allemaal hetzelfde, de aaltjes. Sommigen eten bacteriën, die ze bijna letterlijk van de zandkorrels plukken met hertengeweien-achtige mondstructuren. Heel kleine hertengeweien, dat wel. Andere aaltjes eten schimmels of planten. Deze aaltjes hebben een stekel die met speciale spieren naar buiten wordt gestoken. Met de stekel zuigen ze het sap uit de plantencellen. Zoiets als ranja drinken met een rietje. En dan zijn er ook nog aaltjes die soortgenoten eten. Die hebben een tand of een speer, waarmee ze hun prooi te grazen nemen. Ik krijg al snel honger als ik er aan denk, maar de weg naar huis is nog lang.

Waarom doe ik ook al weer onderzoek naar aaltjes? Als er geen aaltjes zouden zijn, zag de natuur er maar saai uit. Alles zou bedekt zijn met maar één of enkele plantensoorten. Ze zorgen dus voor een gevarieerde natuur, maar hoe ze dat precies voor elkaar krijgen samen met andere bodembewoners, daar is nog maar weinig van bekend.

Boeren zijn minder gesteld op aaltjes als ze hun gewassen ziek maken. Daar zijn mooie namen voor, zoals aardappelmoeheid. Aardappelmoeheid betekent niet dat je moe wordt van aardappels eten, maar dat er te veel “aardappelcystenaaltjes” in de grond zitten. Maar je kunt aaltjes ook gebruiken om slakkenplagen te bestrijden. Vriend en vijand, eten en gegeten worden. Zit ik toch weer aan eten te denken.

Foto Aaltje: Hanny van Megen

Trefwoorden: year of soil columns