Burgers de bodem laten onderzoeken terwijl hun mobieltje schoon blijft

Wageningse bodemonderzoekers willen graag meer input van burgers bij hun onderzoek. Donderdag gaf Toos van Noordwijk, directeur Engagement Science bij de Britse vestiging van het EarthWatch Institute, hen wat inspiratie. ‘Indrukwekkend om te zien wat dit op kan leveren’, zegt postdoc-onderzoeker Jasper Wubs.

Gewone burgers betrekken bij wetenschappelijk onderzoek heeft verschillende voordelen. Wetenschappers kunnen hiermee het belang van hun onderzoek onder de aandacht brengen en de inzet van vrijwilligers kan daarnaast zorgen voor gegevens die wetenschappers zelf nooit bij elkaar hadden kunnen sprokkelen. De laatste jaren heeft het begrip citizen science – burgerwetenschap – dan ook flink aan populariteit gewonnen.

Ook de bodemonderzoekers van NIOO-KNAW en Wageningen U&R proberen het bredere publiek al jaren bij hun onderzoek te betrekken. Jaarlijks organiseren zij de Bodemdierendagen, een evenement waarbij iedereen in zijn achtertuin of ergens anders bodemdieren kan tellen. Maar hoewel dit evenement steevast voor een hoop positieve reacties zorgt, is het nog lastig er wetenschappelijk interessante informatie uit te halen. Daarvoor is de informatie over de bodemorganismen niet gedetailleerd genoeg en ontbreekt het vooralsnog aan voldoende waarnemingen.

Vervuilde rivieren
Dit in tegenstelling tot het EarthWatch Institute. Deze van oorsprong Amerikaanse non-profitorganisatie organiseerde al diverse projecten die tot allerlei nieuwe wetenschappelijke inzichten zorgden. Zo bracht het met simpele methoden de vervuiling in Britse rivieren in kaart. ‘Het bleek dat vrijwilligers vooral de kleinere watertjes en grote rivieren in kaart brachten, terwijl professionals zich op middelgrote waterstromen richten. De combinatie tussen die twee levert een uniek beeld van de situatie op. Die we bovendien over de tijd heen kunnen volgen’, vertelt Toos van Noordwijk.

Ze legt uit dat het belangrijk is om vrijwilligers voldoende training te geven. ‘Dat helpt niet alleen met het verzamelen van betere kwaliteit data, maar het geeft vrijwilligers ook vertrouwen waardoor ze enthousiaster worden. We zien dat we na een training meer data krijgen aangeleverd.’ Daarnaast is het volgens van Noordwijk belangrijk dat de metingen die vrijwilligers doen niet te complex worden. ‘In een studie naar de biodiversiteit van de Britse rotskusten hebben we de soorten ingedeeld in groepen van acht. Vrijwilligers hoeven dus maar acht soorten te leren.’

Klein project
Jasper Wubs, postdoc-onderzoeker bij het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) is onder de indruk van de presentatie. ‘Ik vond het inspirerend om te zien hoe je die waarnemingen kunt gebruiken. Dat opdelen in groepen, daar had ik bijvoorbeeld nog nooit aan gedacht. Op die manier kun je ook informatie verzamelen. Misschien kan ik dat ook wel gebruiken.’

Ook Ron de Goede, universitair docent bij Wageningen U&R, denkt na hoe hij de informatie uit de presentatie kan gebruiken om de Bodemdierendagen verder te verbeteren. Daarbij ziet de doorgewinterde onderzoeker veel uitdagingen. ‘We hebben vooral meer metingen nodig en het zal nog een hele kunst is om daarvoor voldoende mensen te vinden. Ik denk dat we vooral iets moeten bedenken om het invoeren van gegevens gemakkelijker te maken. Tenminste, dat merk ik bij mezelf. Bij de meting voor de Bodemdierendagen worden mijn handen vies. Dan is invoeren op mijn mobiel meteen een stuk minder leuk. En met formulieren werken is ook zo’n gedoe.’

De Bodemdierendagen worden dit jaar georganiseerd van 27 september tot en met 4 oktober.