Finse conferentie werpt nieuw licht op pH in bodem

De zuurgraad die microben op een bepaalde plek ervaren is waarschijnlijk anders dan de zuurgraad die in het lab gemeten wordt. Dat blijkt uit één van de presentaties die maandag gehouden werd tijdens de conferentie ‘Ecology of Soil Microorganisms’. Op deze internationale conferentie in het Finse Helsinki zijn ook 8 Wageningers aanwezig. Bodemecoloog Elly Morriën doet telefonisch verslag.

De eerste dag van de conferentie, waarbij meer dan 400 ecologen aanwezig zijn, was vooral gericht op fundamentele kennis. Voor Morriën leverde dat verschillende nieuwe inzichten op. ‘Ik heb vooral methodologisch veel nieuws gehoord’, vertelt de ecoloog werkzaam bij de Universiteit van Amsterdam en als gastonderzoeker verbonden aan NIOO-KNAW. Zo werden maandag verschillende nieuwe DNA-technieken gepresenteerd. Op dit moment kan bijvoorbeeld van individuele cellen het DNA bepaald worden, dat moet uiteindelijk minder ruis in analyses opleveren.

De zuurgraad van grondkorrels

Ook blijkt de pH, één van de meest gemeten aspecten van de bodem, voor veel bodemorganismen misschien helemaal niet zo relevant. De pH die gemeten wordt, is namelijk een samenvatting van het aantal vrije h+-ionen van een stukje grond, maar op een schaal van een korreltje grond kunnen de verschillen groot zijn. In één van de presentaties die Morriën bezocht werd dat heel precies in kaart gebracht. Voor bacteriën kunnen die zeer lokale verschillen in zuurgraad een groot verschil maken.

Morriën’s beeld van ‘primaire successie’ ging eveneens op een helling. Tot nu toe werd vaak aangenomen dat na terugtrekking van gletsjer het gebied opnieuw gekoloniseerd werd door microben van elders, maar dat blijkt niet zo te zijn. In bevroren grond blijven micro-organismen net zo goed actief, blijkt nu. En die hebben een groot effect op de plantengroei die zich uiteindelijk kan vestigen.

Moraal

De centrale boodschap van de conferentie was volgens Morriën dat bodemecologen en bodemkundigen meer samen moeten gaan werken. Sowieso is volgens haar meer samenwerking nodig. ‘Joshua Schimmel maakte daarover een heel mooi statement’, vertelt Morriën. ‘Nu kijken onderzoekers bijvoorbeeld hoe koolstofstromen precies verlopen in een bepaald ecosysteem, maar de verschillen tussen ecosystemen kunnen groot zijn. Als we echt willen begrijpen hoe het mechanisme achter die flows van koolstof in elkaar zit, dan moet er meer worden samengewerkt. En dat geldt ook voor het begrijpen van andere mechanismen.’

Laatste presentatie

De komende dagen verwacht Morriën presentaties over meer toegepast onderzoek. Ook verschillende sprekers verbonden aan het Centrum voor Bodemecologie komen dan aan bod. Zo houden de hoogleraren Wim van der Putten (NIOO-KNAW) en hoogleraar Rachel Creamer (WUR) Zelf is Morriën donderdag aan de beurt. Als aller-allerlaatste.

Helsinki